Wij vinden dat iedereen recht heeft op begrijpelijke informatie. We maken verhalen makkelijker te begrijpen in beeld én in taal.
De Franse filosoof en wiskundige Blaise Pascal schreef: ‘Ik had een kortere brief willen schrijven, maar ik had geen tijd.’
Een korte, maar vooral duidelijke tekst schrijven kost tijd. In deze blog lees je waar je op moet letten bij het schrijven van een begrijpelijke tekst.
B1 taalniveau: duidelijke taal voor (bijna) iedereen
Eerst wat theorie over taalniveaus. Een begrijpelijke tekst die voor iedereen te begrijpen is, is geschreven op taalniveau B1. Maar wat betekent dat eigenlijk? B1 is één van de zes taalniveaus die door de Raad van Europa zijn vastgesteld. De niveaus lopen van A1 (beginner) tot C2 (hoog niveau):
- A1, A2 → Basisniveau
- B1, B2 → Zelfstandig niveau
- C1, C2 → Hoog niveau
Deze niveaus laten zien hoe goed iemand een taal spreekt en begrijpt. Daarbij wordt gekeken naar:
📖 Lezen
👂 Luisteren
✍️ Schrijven
🗣️ Spreken
💬 Gesprekken voeren
Terug naar het B1 taalniveau. B1 wordt vaak gebruikt om aan te geven dat een tekst makkelijk te begrijpen is. Een tekst op B1 niveau moet voor de meeste (80 – 90%) volwassenen begrijpelijk zijn. Op https://www.ishetb1.nl/ kun je eenvoudig checken of een woord taalniveau B1 heeft.
Goede voorbereiding is het halve werk: wie, waarom en wat?
Je weet nu iets meer over taalniveaus, maar hoe zorg je voor begrijpelijke teksten? Je start met duidelijk te krijgen voor wie je de tekst schrijft, waarom en wat je wil vertellen.
Voor wie schrijf je deze tekst?
Verplaats je in de lezer. Als je tijd hebt, spreek dan met je doelgroep om ze te leren kennen en te snappen wat er speelt. Leeftijd, kennisniveau en opleidingsniveau zijn belangrijke factoren om rekening mee te houden. Voor jongeren schrijf je immers anders dan voor ouderen. Aan mensen die helemaal niks van een onderwerp weten, geef je andere of meer informatie dan aan mensen die al bekend zijn met het onderwerp. Het is belangrijk dat je je toon en je informatie afstemt op de lezer.

Waarom schrijf je deze tekst?
Bedenk goed waarom je deze tekst schrijft. Wat moet de lezer na het lezen van je tekst doen, vinden of weten?

Wat wil je zeggen?
Bepaal je belangrijkste boodschap. Wat moeten de lezers weten, wat is de kern van wat je wil zeggen?

Zorg voor een goede opbouw
Je weet nu iets meer over taalniveaus, maar hoe zorg je voor begrijpelijke teksten? Je start met duidelijk te krijgen voor wie je de tekst schrijft, waarom en wat je wil vertellen.
Inleiding, kern en slot

Na een goede voorbereiding ga je aan de slag met schrijven. Iedereen doet dat op zijn eigen manier; eerst vrij schrijven en dan pas naar de opbouw te kijken, of starten met een opzet, met een simpele opbouw: inleiding, kern, slot.
Introduceer het onderwerp
In de inleiding kondig je het onderwerp aan en maak je de lezer nieuwsgierig. In de kern vertel je waar het over gaat. Daarbij begin je bij de belangrijkste informatie en werk je daarna verdere details uit.
De hoofdtekst bestaat uit alinea’s
De hoofdtekst bestaat uit alinea’s waarin je het liefste één onderwerp bespreekt. De belangrijkste informatie in een alinea staat in de eerste, tweede of laatste zin. Maak je alinea’s niet te lang: minimaal drie en maximaal tien regels. Maak gebruik van tussenkopjes die vertellen waar de alinea over gaat. Daarmee wordt de tekst overzichtelijker en dus leesbaarder.
Lees je tekst nog eens na en check of je tot de kern komt. Wat wil je echt zeggen en staat dat in je tekst? Voorkom daarbij herhaling.
Krachtige zinnen schrijven: zo doe je dat!
Van alinea’s gaan we naar de zinnen in een alinea. Daarvoor zetten we de belangrijkste tips op een rij:
- Maak je zinnen niet te lang. Dat maakt een tekst minder makkelijk leesbaar. Schrijf maximaal tussen de twaalf en vijftien woorden in een zin.
- Wissel af met lengte van zinnen om ritme te krijgen. Anders wordt het algauw een hele droge, saaie tekst.
- Voorkom het gebruik van te veel bijzinnen. Voorbeeld:
❌ Moeilijkere zin met onderbreking:
Mijn collega, die gisteren nog zei dat hij geen tijd had, kwam vandaag toch naar de vergadering.
✅ Eenvoudigere versie met twee zinnen:
Mijn collega zei gisteren dat hij geen tijd had. Vandaag kwam hij toch naar de vergadering.
- Vermijd de lijdende vorm en dus woorden als: zullen, worden, kunnen en zijn. Schrijf actief, dat betekent: onderwerp + persoonsvorm + gezegde. Voorbeeld:
❌ Lijdende vorm (passief):
De vergadering wordt door de manager geleid.
✅ Actieve vorm:
De manager leidt de vergadering.
In de actieve zin is het meteen duidelijk wie iets doet. Dit maakt de zin korter en makkelijker te begrijpen.
Van vaag naar duidelijk: zo verbeter je je woordkeuze
- Gebruik eenvoudige woorden. Je kunt de volgende links gebruiken om te controleren of een woord eenvoudig genoeg is:
https://www.zoekeenvoudigewoorden.nl/
- Voorkom afkortingen of schrijf ze uit.
- Schrijf concreet: Woorden als vaak, binnenkort, regelmatig en veel zijn vaag en de bekentenis is voor iedereen verschillend. Maak het daarom concreet: hoe vaak, wanneer precies, etc.
Hulp nodig?
Wil je meer effect hebben met jouw rapport, beleidsstuk, jaarplan of artikel? Wil je het graag begrijpelijker laten maken in woord en beeld? Wij helpen je graag! Neem contact met ons op via info@lucyenclaire.nl